Taalvernieuwing geeft kleur
Durf lak! Kwis mee! Geen sex maar shoppen! Allemaal fout (of vernieuwend?) Nederlands, maar ik zette ’t weleens op een magazinecover. Als instituut van Dale jaarlijks een nieuw woord uitroept (2015: ‘sjoemelsoftware’), dan is het sowieso een plicht van tekstschrijvers er tenminste één als beroepsgroep in de top tien te krijgen. Ik nomineer verderkijker; toch veel logischer dan binocle.
Het antwoord op de vraag of ik creatief met taalvernieuwing bezig ben óf terug naar school moet, is meestal een kwestie van mijn enthousiaste overtuigingskracht (en ruimte van de opdrachtgever) waar de grens wordt getrokken tussen creatief taalgebruik en schrijven en spellen volgens de regels van het Groene Boekje.
Blij met martelhak en wraakfantasie
Mijn dag begint doordeweeks met een spellingsoefening (op het hoogste niveau is mijn gemiddelde zo’n 85 procent). Elk jaar doe ik mee met het Groot Dictee der Nederlandse Taal (en scoor doorgaans net onder het gemiddeld aantal fout). Natuurlijk is het mijn eer te na een spellingfout te maken (hoewel niet altijd te voorkomen). Maar liever nog krijg ik een krul van de meester bij het bedenken van een zinsconstructie of woord dat niet helemaal klopt, maar zo ontzettend lekker bekt. Taalvernieuwing mag best eens wat meer gewaardeerd worden.
Blij word ik van taalknutselaars die onze taal verrijken met woorden als ontspullen, martelhak, technerd en wraakfantasie. Lees de nieuwste verzinsels en verzin ook mee. Jouw woord zou zomaar het volgende nieuwe woord van het jaar kunnen worden.